zaterdag 26 mei 2012

Kolibrie


Nadat we zaterdag terug uit het bos zijn gekomen hebben we lekker een paar dagen kunnen relaxen. Dinsdagavond zijn Gijs en Nicola naar een stukje bos dichtbij La Esperanza gegaan om te kijken of daar Night Monkeys zitten. Ik ben thuis gebleven om voor ze te koken. Aangezien we hier alleen maar vegetarisch mogen eten heb ik zelf vegetarische hamburgers gemaakt met gebakken aardappeltjes en rode bieten salade. Rond 19.15u waren ze alweer terug. Ze hadden een plek uitgezocht om te zitten en te wachten. Rond 18.45u, de tijd dat de Night Monkeys uit hun nesten kruipen, kwamen ze precies op de plek die zij uit hadden gekozen tevoorschijn. Het was fijn dat de aapjes bij de eerste beste plek tevoorschijn kwamen. Sam en Noga willen weten of ze in bepaalde gebieden voorkomen dus als we ze zien kunnen we weer terug. 

De volgende dag zijn we samen met Sandra, nieuwe vrijwilligster uit Peru, naar een Kolibrie voederplaats gegaan. Vanaf La Esperanza is het ongeveer drie kwartier naar deze voederplaats rijden. De wegen hier zijn een stuk veiliger dan naar Mendosa maar ook hier zagen we onderweg een truck dat naar beneden is gereden. De taxi chauffeur vroeg of wij een kijkje wilden nemen maar dat hebben we niet gedaan en zijn meteen door gereden. We hadden met de taxi chauffeur afgesproken dat hij ons 2 uur later weer op moest halen.  
Bij de voederplaats moesten we nog een stuk naar beneden lopen om bij het kantoor af te reken. Wij Gringo’s moesten 25 soles p.p afrekenen en Sandra 10 soles omdat ze een Peruviaan is. De jongen van de voederplaats bracht ons naar een plek waar we de Kolibries goed konden zien. Onderweg plukte hij 6 passievruchten voor ons. Hij legde uit dat ze deze plant speciaal laten groeien voor de Kolibries. Voordat het een vrucht wordt is het een bloem waar de Kolibries van eten. De Kolibrie voederplaats is speciaal gebouwd voor de spatuletail (vlag) kolibrie omdat het een bedreigde diersoort en alleen in Peru voorkomt. Wij hebben het geluk dat zijn kleine leefgebied dat kleiner is dan 5km2 hier in de buurt is. Terwijl we onze camera’s tevoorschijn haalden kwam dit bijzondere diertje al voorbij gevlogen. We hebben twee uur bij de voederplaats gezeten waarbij ik 287 foto’s heb geschoten en zijn toen weer terug gegaan.
Spatuletail Kolibri

De taxichauffeur wilde toch nog stoppen bij het ongeluk. Ik moet zeggen dat de Peruvianen echte ramptoeristen zijn. We kwamen daar aan en de rand waar de truck overheen was gereden zat vol met Peruvianen. Ze hadden zelfs eten en drinken meegenomen dat ze uitdeelden. In het begin vond ik het echt raar dat ze uren naar zo’n tragisch ongeluk konden kijken en daarbij ook nog gezellig zaten te eten en te drinken. Later begreep ik dat het niet zo tragisch was als het leek. De chauffeur van de truck was in slaap gevallen en reed dus over de rand. Nog voordat de truck neerklapte zijn hij en zijn bijrijder uit de truck gesprongen. Ze hadden niks. Het is goed dat ze er uitgesprongen zijn want de voorkant was zo plat als een dubbeltje. Veel mensen waren daar om de delen van de truck een voor een weer terug om hoog te dragen, de chauffeur van de truck en zijn bijrijder hielpen zelfs mee. Na het hele verhaal te hebben gehoord zijn wij weer terug naar La Esperanza gereden.
 Gisteren, vrijdag, zijn Nicola en Gijs naar Mendosa vertrokken. Ik ben thuis gebleven omdat mijn knieën niet meer willen. Ik heb Gijs gisteren rond 17.00u gebeld en hoorde dat hij opnam. De verbinding viel weg dus heb ik hem niet meer gesproken maar ik neem aan dat ze veilig in Mendosa zijn aangekomen. Zij zijn daar nu twee of drie nachten om op zoek te gaan naar de Night Monkey en komen dan weer terug naar La Esperanza. Hopelijk verloopt de terug reis ook goed.

dinsdag 22 mei 2012

El Toro 15- 19 mei

Ik, Gijs en Noga
Dinsdag zijn we weer naar El Toro vertrokken. Dit keer pas om 10.00u omdat het flink aan het regenen was. Het pad was nu ook modderiger en gladder. Verder was de weg hetzelfde als de vorige keer en hebben we geen bijzondere dingen meegemaakt. Dit keer heb we de heenweg meteen een survey gelopen waardoor we 5,5 uur onderweg waren in plaats van 4 uur.Om 15.30u waren we eindelijk bij de hut en konden we onze bedjes klaar leggen en eten klaar maken. Dit keer hadden Gijs en ik onze klamboe meegenomen aangezien we de vorige keer helemaal lek zijn gestoken. Mijn vader was nieuwsgierig hoe we leven in de bossen. Voor andere nieuwsgierige mensen zal ik daar wat over vertellen.
Onderweg pizza eten!
De dag voor we naar het bos vertrekken kopen we eten voor alle dagen in het bos. Dit blijkt nog al een moeilijk klusje te zijn aangezien we verschillende keren net iets te weinig mee hebben genomen. Het eten wordt in zakken gedaan dat door paarden of
muildieren naar het bos wordt gedragen. We kunnen dus alleen producten meenemen die na zo’n lange rit nog goed zijn om te eten en die niet vernietigd worden. Helaas wordt de variatie hierdoor niet beter. We nemen namelijk altijd een hoop rijst, pasta en bonen mee. Om het een beetje smakelijk te maken nemen we uien, knoflook en tomatensaus mee. Dit keer hadden we overigens pech want de winkeltjes in het dorp hadden geen tomatensaus meer waardoor we pasta zonder saus moesten eten. Niet echt mijn favoriet!
Voor het lopen in het bos nemen we koekjes en chocolaatjes mee. Hier moeten we trouwens op tijd bij zijn want de gidsen die we bij hebben houden weinig rekening met anderen en eten zo de hele doos in de eerste paar dagen op. Vanaf de hut moeten we honderd meter naar beneden lopen om water te halen. We halen water uit een klein riviertje dat er schoon uit ziet. Met grote jerrycans lopen de gidsen of de mannen die mee zijn naar beneden om ze met water te vullen. Hiervan moeten we koken en drinken. Om het water te kunnen drinken gooien we er tabletten in. Elke dag opnieuw moeten de jerrycans gevuld worden. Ik moet zeggen dat ik behoorlijk blij ben met mijn geslacht. Het is geen pretje om na een lange dag in het bos naar beneden te moeten lopen en vervolgens over het modderige pad weer omhoog te klimmen. Dit keer had Gijs ook geluk, hij heeft geen een keer water gehaald. Dit is in grote lijnen wat wij eten en drinken.
Gijs en Avél met machetes
Woensdagochtend werden we om 06.30u wakker gemaakt. Pasta was ons ontbijt en lunch aangezien we onderweg moesten lunchen. Gijs en ik gingen samen met een gids een pad vrijmaken, helaas. We moesten nog 1050 meter weg hakken. Rond 12.00u namen we pauze om te eten. Terwijl we in het bos zaten hoorden we verder op apen dus zijn we een kijkje gaan nemen. Het was een groep Geelstaart wolapen van ongeveer 11 individuen. Een vrouwtje ging recht boven ons staan en brak een grote tak af die ze vervolgens naar beneden gooide. Gelukkig stond mijn bodyguard Gijsje naast mij en ving hij de tak voor hij op mijn hoofd viel.
Even later begonnen drie kleintjes enthousiast in een boom van ongeveer 20 meter hoog te springen. Twee keer begon de boom flink te kraken en gaf de indruk om te vallen. We schrokken ons een hoedje. Na de tweede keer besloten we maar weer terug te gaan zodat de boom te ver weg was om op ons te kunnen vallen. Je ziet overal omgevallen bomen en je hoort ze zelfs omvallen. De kans dat een boom je plet is hier best groot.



De twee kleintjes
Het vrouwtje dat een tak zoekt

Gelukkig hebben we het pad af kunnen maken tot 3000 meter. De volgende dag hebben we een ander pad moeten meten en vrij maken. De laatste 700 meter van dit pad zijn we alsmaar naar beneden gegaan. We zijn tot de 1700 meter gekomen en moesten over hetzelfde pad weer terug. Je kan je voorstellen dat de eerste 700 meter behoorlijke rot meters waren aangezien we omhoog moesten klimmen na een dag hard werken. Het erge nog is dat we de volgende dag er achter kwamen, omdat Noga het pad had gelopen. Dat er 30 meter voor het laatste punt een andere weg terug is waardoor we niet helemaal naar boven hadden hoeven te lopen. Onze gids wist dat pad wel maar durfde niks te zeggen omdat hij bang was dat wij dachten dat hij ons naar iets anders zou brengen. Wat een drol. Noga was in 1 uur en 20 minuten terug gelopen terwijl wij er 2 uur over hadden gedaan in de regen nog wel! De volgende dag ben ik niet meer mee gegaan. Mijn knieën en enkels waren behoorlijk overbelast. Gelukkig hoefde Gijs alleen een survey te lopen dus was hij om 12.30u alweer klaar. Ik had intussen soep gemaakt van uien, wortels en natuurlijk rijst en pasta. Voor het avond eten hadik alvast wat aardappeltjes gefrituurd zodat we “frietjes” konden eten. Behoorlijk luxe in het bos!



Zaterdag zijn we weer terug gelopen en waren we om 12.15u terug in La Esperanza.
We wachten nog op reactie om naar Mendosa te gaan tot die tijd blijven we lekker in La Esperanza.

  


Opening Informatie Center Ocol

Vrijdag 11 mei was de opening van Perico’s centrum waar wij ook voor uitgenodigd waren. Vanaf 11.00u waren we welkom dus moesten we vrijdag ochtend om 06.30u al de bus vanuit Chachapoyas nemen. De bus was niet vol vertrokken dus stopte de chauffeur onderweg om een groep schoolkinderen in te laten stappen. Een jongen die ook instapte maakte een praatje met ons. Hij is een docent in opleiding en wilde graag Engels met ons praten om te oefenen. Ik vroeg waar ze naar toe gingen. Hij vertelde dat ze naar Mendosa gingen (een dorp dat een half uur van Ocol ligt)
omdat de vader van een student de avond daarvoor was overleden. Op dat moment had ik niet verder gevraagd. Later werd duidelijk wat de oorzaak was. De vader en de broer van dat jongentje hadden de donderdagavond vanuit dat dorpje de bus naar Mendosa genomen. Net voor Mendosa is de bus naar beneden gestort en zijn alle mensen omgekomen. In Ocol was iedereen natuurlijk op de hoogte. Ze vertelde dat de bus achteruit reed om een andere auto er door te laten en dat hij toen zo de berg is afgereden. Ze zijn 50 meter naar beneden gevallen. Dit was op donderdagavond gebeurd en woensdag is nog een bus naar beneden gevallen. Ik vroeg aan de jongen in de bus of dat vaker gebeurd. Heel vaak zei hij. Nou fijn als je nog in de bus zit op zulke wegen wetend dat je ook weer terug moet over dezelfde weg.
Gijs, Perico en ik
Half 9 waren we gelukkig heel in Ocol aangekomen. Ze waren al bijna klaar met de voorbereidingen dus hebben we nog een klein beetje mee kunnen helpen. Langzaam stroomden een hoop mensen binnen. Om 11.00u begonnen ze met speechen waarvan wij niks hebben kunnen verstaan. Het gekke was dat meerdere mannen naar voren werden geroepen voor een praatje en een bedankje maar dat Perico, degenen die alles heeft gebouwd en alleen, niet naar voren werd geroepen en bedankt.
Na de speech kregen we eten. Eerst kregen we soep met een stuk varkensvet, heel apart. Daarna een bord met rijst, bonen en een stuk vlees wat hier overigens veel wordt gegeten. Kinderen van het dorp gaven nog een optreden op straat. Ze waren leuk verkleed en dansten op Peruviaanse muziek.
Ik, Piero en Gijs








Rond 15.00u waren alle mensen weer vertrokken. Gijs en ik hebben een filmpje gekeken terwijl Nicola, Perico en een jongen uit Guatemala een stukje gingen lopen. Wij zijn de volgende dag weer terug naar Chachapoyas gegaan.





De weg naar Ocol

donderdag 10 mei 2012

El Toro

Zaterdagochtend is onze zoektocht naar de Geelstaart Wolaap begonnen! Tenminste voor Gijs en mij. De echte reden dat we naar El Toro zijn gegaan is voor het vrij maken van de paden. Drie jaar geleden hebben Sam en Noga namelijk onderzoek gedaan naar de Geelstaat Wolaap en ze willen kijken of er verschil is met drie jaar geleden. Hiervoor moeten de paden die ze destijds hebben gemaakt weer vrij gemaakt worden.
Om 09.10u zijn Nicola, Gijs en ik begonnen met lopen richting El Toro. Sam en Apu zijn drie kwartier later vertrokken omdat ze op de gids met zijn paard moesten wachten. Apu is een jongen uit Lima die afgelopen week met ons mee is gegaan om te kijken of hij zijn scriptie kan schrijven over de kleinste uil in El Toro. De weg naar El Torro is zwaar om te lopen aangezien we meerdere bergen op en af moesten. Niet alleen de bergen waren een factor die het lopen zwaar maakten maar ook de stukken met modder en rotsen. Ongeveer op de helft, na een stijl stuk omhoog, namen we 5 minuten pauze. Terwijl we boven zaten om weer op adem te komen kwam Sam al met z’n grote voetstappen aangelopen. Hij had ons al ingehaald. Dit was dus een reden voor Nicola om eerder te vertrekken, het is bijna onmogelijk om hem bij te houden. De gidsen (de tweede gids is onderweg opgehaald) waren via een andere weg gelopen omdat ze met de paarden waren. Gijs besloot om Sam achterna te gaan dus liepen Nicola en ik uiteindelijk alleen. Nicola bedacht zich dat het wel fijn zou zijn als de jongens eerder bij de hut aan zouden komen. Dan konden ze alvast het eten voorbereiden, water halen en het vuur aanmaken. Ze had pech en ik trouwens ook. Voordat we de bossen van El Toro  naderden kwamen we ze weer tegen. Ze waren dus toch niet zo snel. Vanaf dat punt was het ongeveer nog een uur lopen. Natuurlijk moesten we eerst weer flink klimmen maar we hadden wel een goed vooruitzicht. Zodra we namelijk de top hadden bereikt hoefden we alleen nog maar naar beneden om naar de hut te komen. Terwijl we met onze laatste afdaling bezig waren hoorden we in de verte apen. Het geluid van de Geelstaart Wolaap! We liepen verder en zagen ze in de bomen zitten, slingeren of klimmen. We gingen rustig op het pad zitten om de apen te bewonderen en natuurlijk te fotograferen!



Ze waren behoorlijk nieuwsgierig en namen af en toe de tijd om naar ons te kijken. Ze staken het pad waarop wij zaten over en verdwenen langzaam uit ons zicht. Wat gaaf om een Geelstaart Wolaap dat een zwaar bedreigd diersoort is in het wild te zien! Volgens Sam hebben maar ongeveer 100 mensen op de wereld deze aap in het wild gezien dus mogen we van geluk spreken.
Vanaf dat punt was het niet ver meer. We moesten onderaan de berg nog een klein riviertje, dat tevens onze waterbron was, oversteken vervolgens nog een klein stukje omhoog en we waren bij de hut!


De gidsen waren er al en hadden gelukkig al water gehaald. Ze maakten het vuur aan en we konden ons eten warm maken. Na de lunch moesten we onze regenlaarzen weer aantrekken om weer omhoog te lopen zodat we de paden vrij konden maken. Gijs kreeg een machete om de takken weg te hakken en ik heb samen met Nicola het pad gemeten. We moesten namelijk om de 50 meter een lintje hangen als markeerpunt waarop we de naam van het pad (B2), de afstand en het jaar opschreven. Dit hebben we drie dagen gedaan voor 3 verschillenden paden. De laatste dag heeft Sam met Apu en 1 gids een ander pad vrij gemaakt. Gijs, Nicola en ik hebben in totaal ongeveer 6,1 km vrij gemaakt. Wat was dat rotwerk! Berg op berg af, rotsten op klimmen rotsen af klimmen, over boomstammen klimmen onder boomstammen door kruipen etc. De eerste 2 dagen waren nog het ergste. De eerste dag waren we te laat terug gelopen waardoor we uiteindelijk in het donker terug moesten lopen. Dat is normaal niet zo erg maar twee personen hadden een zaklamp bij en de rest niet. De tweede dag waren we om 10.30u al vertrokken voordat we gingen lunchen werd Sam in zijn arm gestoken. Even dachten we dat hij daar dood neer zou vallen. Hij werd lijk bleek was duizelig, kreeg overal jeuk en hij had het gevoel dat duizenden naalden in zijn benen staken. Gelukkig had Nicola anti-histamine pillen bij om zijn reactie wat te onderdrukken. Even dacht ik dat we terug zouden lopen maar Sam wilde toch doorgaan. Dus we hebben geluncht en zijn tot 17.00u doorgegaan. We waren ver van de hut verwijderd dus probeerden we via een andere weg de weg naar de hut te vinden. We waren langer onderweg dan gedacht dus weer liepen we in het donker. Dit keer hadden we voor de zekerheid lampjes meegenomen dus konden we in ieder geval iets zien. Er zaten behoorlijk gevaarlijke stukken tussen. Ze hadden het pad naar de hut gevonden en moesten hiervoor door een grot lopen. We liepen de grot in en  hoorden de vleermuizen om ons heen we hoorden ze niet alleen we roken het ook. Op de grond lag een dikke laag vleermuizen stront. Gijs had even pech want verloor precies hier even zijn evenwicht en had vervolgens een hand vol met vleermuizen stront.
Rond 19.00u waren we bij de hut aangekomen. Sam bood zijn verontschuldigingen aan en zei dat wat hij gedaan had heel slecht was en dat het niet meer voor zou komen. Dat is hem maar geraden, dachten Gijs en ik. Hij heeft zich aan z’n woord gehouden want de dagen daarop waren we voor het donker terug. De laatste dag, toen we alleen met Nicola en een gids waren,  hebben we een proefrondje gelopen. Straks als we echt gaan observeren mogen we niet sneller lopen dan 1 km per uur en moeten we alles noteren wat we van de Geelstaart Wolaap zien. Ook moeten we noteren of we andere zoogdieren zijn tegengekomen.
Woensdagochtend om 08.05u zijn we weer terug naar La Esperanza gelopen. Gijs en ik waren alweer bijna teleurgesteld omdat we de dagen dat we daar zaten geen apen of andere speciale dieren hebben gezien. Terwijl we het vervelende pad omhoog liepen hoorden we in de verte de aapjes weer. We volgenden het geluid en kwamen ze weer tegen! Het grootste gedeelte van de groep was al vertrokken maar er waren nog een paar kleintjes en moeders achter gebleven waar we een filmpje en foto’s van hebben gemaakt!





donderdag 3 mei 2012

Jurassic Park

Vrijdag zijn we terug gekomen van Ocol en waren we eigenlijk van plan om zaterdag naar Chillo te gaan. Chillo is een reservaat dat van de oom van Perico, peter, is. Peter bracht ons naar zijn reservaat en wilde vrijdag in de middag al vertrekken zodat we met daglicht aan zouden komen. Op stellen sprong moesten we boodschappen doen en natuurlijk een douche nemen. Lekker douchen zit er niet vaak in dus als we ook maar even de kans krijgen dan maken we er meteen gebruik van. Om 16.15u waren we bij Peter en zijn we met zijn oude Land Rover van 30 jaar oud richting zijn huis gereden. Onderweg hebben we nog een vriend van hem (Klaus) opgehaald die Archeoloog is. Na een hobbelige rit van 1,5 uur kwamen we bij zijn 2e huis aan. Peter heeft 5 huizen/hutten. Hij heeft één huis in Chachapoyas en op zijn reservaat heeft hij twee huizen en twee hutten. Zijn reservaat begint op ongeveer 1500 meter hoog en eindigt op ongeveer 2900 meter. Zo heeft hij dus onderaan een huis, op 1800 meter een huis, op 2550 meter een hut en bovenaan een hut. Een deel van zijn reservaat noemen ze Jurasic Park omdat er veel fossielen te vinden zijn. We kwamen in het donker aan  en al gauw werd duidelijk waarom hij in daglicht wilde reizen. Net voordat we bij zijn garage aankwamen zagen we een stier de bosjes in springen. Nadat hij zijn auto in de garage had gezet moesten we via buiten naar de poort van zijn huis lopen. Hij zei al dat de stier daar ergens stond maar ik zag niks toen ik de bosjes in keek. Nog geen 10 seconden later kwam die stier achter ons aangerend met z’n dikke hoorns. We begonnen met z’n alle te rennen. Nicola en ik werden zowat door Klaus weggeduwd. Peter bleef redelijk kalm. Gelukkig stopte de stier al snel en konden we gauw naar binnen. Tijdens het eten vertelde Peter over zijn stieren.
In Chachapoyas zou een stiergevecht worden gehouden. Deze stieren, die daar speciaal voor zijn gefokt, werden getransporteerd naar Chachapoyas. Uiteindelijk ging het feest niet door. Het was te duur om ze weer terug te sturen dus heeft Peter ze overgenomen en op zijn grond gezet. Volgens hem zijn het goede waakdieren. Ik snap het helemaal! In het verleden zijn 2 mensen aangevallen en gewond geraakt maar niet overleden. Toen hij dat verteld had begon ik alweer behoorlijk te zweten aangezien wij de volgende dag omhoog moesten tussen deze stieren. 

Na het eten zijn we naar bed gegaan en zijn we de volgende morgen rond 10.00u omhoog gelopen. Volgens hem was het 40 minuten lopen naar de een na laatste hut waar we zouden overnachten. We liepen zijn achtertuin uit en kwamen meteen een groep met koeien en stieren tegen. Peter liep vooruit met z’n machete en joeg ze weg. Eén stier bleef lang staan maar draaide gelukkig ook om. Natuurlijk had ik al gekeken hoe ik het snelste uit hun buurt kon komen. Links van mij was een weide omheind met prikkeldraad waar geen stieren liepen. Ik bleef zo dicht mogelijk bij het hek lopen om er overheen te kunnen springen als het nodig was. Het was een behoorlijk zware klim aangezien het alleen maar stijl omhoog liep en geen stukken tussen zaten om even op adem te komen. Het heeft ongeveer 2 uur geduurd voor we boven  bij de hut waren. De hut had twee ruimtes. Eén ruimte waar we vuur konden maken om op te koken de andere ruimte was een slaapkamer. Hij had daar één groot bed staan van ongeveer 5 bij 2 meter met stro.
We hebben snel wat gegeten en zijn toen verder omhoog geklommen om het gebied te verkennen en te kijken waar eventueel aapjes zitten. Het gebied had meer bos dan St. Antonio. Het eerste reservaat waar we zijn geweest. Toch zat dit in hetzelfde gebied en was het ook niet veel soeps.
Peter heeft veel grotten en vertelde dat er in één grot Oilbirds zitten. Deze grot is ongeveer 150 meter diep en als je er een steen in gooit beginnen de vogels te krijsen. We wilden dit wel zien en horen dus heeft hij ons mee naar de grot genomen. Het was een behoorlijke klim om daar te komen.
Rechts van de grot ligt Jurassic Park. Helaas konden we geen kijkje nemen omdat je een touw nodig hebt om naar beneden te kunnen. We gooide een paar stenen maar hoorden niks. In het midden van de grot en Jurasic Park hebben we gepauzeerd. Peter pakte daar zijn Cocabladeren om er op te kauwen zodat hij weer genoeg energie had om omhoog te klimmen. Terwijl we daar tussen de rotswanden zaten zagen we Aratinga's voorbij komen. We hoorden ze al heel de tijd maar konden ze niet van dichtbij zien. Doordat we behoorlijk schuil zaten kwamen ze dichtbij op de bomen zitten.
Na drie kwartier zijn we weer terug naar de hut gelopen. We hadden geen bos gezien waarvan we dachten dat daar aapjes konden zitten. Als het aan Gijs en mij had gelegen waar we die avond ook niet terug gegaan om te kijken. Nicola was er ook van overtuigd dat er geen aapjes zaten maar toch wilde ze terug om te kijken. Het bos was moeilijk te bereiken dus zijn we boven op de rand gaan zitten om van boven het bos in te kijken. Zoals we hadden voorspel waren geen aapjes te zien.
Rond 19.30u waren we terug bij de hut. We hebben nog even lekker bij het vuur gezeten en zijn toen het bed in gekropen. De volgende dag zijn we om 10.00u terug naar zijn huis gelopen. Dit hadden we wel in 40 minuten gedaan.
In de middag hebben we bij Perico geluncht. Perico’s grond en dat van Peter grenzen aan elkaar. Perico heeft een heel mooi huis waar hij ook kamers heeft gebouwd voor toeristen.
Het is nog niet zo lang af en heeft nog niet zoveel klanten gehad. Hij is bezig met adverteren en hoopt deze zomer meer toeristen te ontvangen.
Na de lunch zijn we terug naar Chachapoyas gegaan en hebben Gijs en ik een tour voor de volgende dag naar Kuelap geboekt. Kuelap is een ruïne uit de Chachapoya tijd dat ouder is dan de Inka tijd. Boven op de berg staat deze ruïne omheind met een grote muur. Kuelap is 700 meter lang en 100 meter breed. Kenmerkend aan de Chachapoya tijd zijn de ronde huizen. Volgens Klaus is Kuelap uit de Chachapoya tijd maar is het niet typisch Chachapoyas. Het is namelijk niet gebruikelijk dat ze een grote omheining maakten maar dat ze in het midden van een stijlen berg hun huizen bouwden. Op deze manier konden ze het goed verdedigen. De tijd van de Chachapoyas was schijnbaar ook een gruwel tijd waarin veel moorden werden gepleegd.
Eergisteren zijn we weer terug naar La Esperanza gegaan. We zouden eerst nog naar Mendosa gaan maar we gaan eerst naar El Torro en dan terug naar Ocol om bij de opening van Perico te zijn. Vanuit daar nemen we de bus naar Mendosa.